Richteren 1:3

SVToen zeide Juda tot zijn broeder Simeon: Trek met mij op in mijn lot, en laat ons tegen de Kanaanieten krijgen, zo zal ik ook met u optrekken in uw lot. Alzo toog Simeon op met hem.
WLCוַיֹּ֣אמֶר יְהוּדָה֩ לְשִׁמְעֹ֨ון אָחִ֜יו עֲלֵ֧ה אִתִּ֣י בְגֹורָלִ֗י וְנִֽלָּחֲמָה֙ בַּֽכְּנַעֲנִ֔י וְהָלַכְתִּ֧י גַם־אֲנִ֛י אִתְּךָ֖ בְּגֹורָלֶ֑ךָ וַיֵּ֥לֶךְ אִתֹּ֖ו שִׁמְעֹֽון׃
Trans.wayyō’mer yəhûḏâ ləšimə‘wōn ’āḥîw ‘ălēh ’itî ḇəḡwōrālî wənillāḥămâ bakəna‘ănî wəhālaḵətî ḡam-’ănî ’itəḵā bəḡwōrāleḵā wayyēleḵə ’itwō šimə‘wōn:

Algemeen

Zie ook: Juda (stam), Kanaanieten, Simeon (stam)

Aantekeningen

Toen zeide Juda tot zijn broeder Simeon: Trek met mij op in mijn lot, en laat ons tegen de Kanaänieten krijgen, zo zal ik ook met u optrekken in uw lot. Alzo toog Simeon op met hem.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּ֣אמֶר

Toen zeide

יְהוּדָה֩

Juda

לְ

-

שִׁמְע֨וֹן

Simeon

אָחִ֜יו

tot zijn broeder

עֲלֵ֧ה

Trek

אִתִּ֣י

met

בְ

-

גוֹרָלִ֗י

in mijn lot

וְ

-

נִֽלָּחֲמָה֙

krijgen

בַּֽ

en laat ons tegen de Kanaänieten

כְּנַעֲנִ֔י

-

וְ

-

הָלַכְתִּ֧י

optrekken

גַם־

ook

אֲנִ֛י

zo zal ik

אִתְּךָ֖

met

בְּ

-

גוֹרָלֶ֑ךָ

in uw lot

וַ

-

יֵּ֥לֶךְ

-

אִתּ֖וֹ

met

שִׁמְעֽוֹן

Simeon


Toen zeide Juda tot zijn broeder Simeon: Trek met mij op in mijn lot, en laat ons tegen de Kanaanieten krijgen, zo zal ik ook met u optrekken in uw lot. Alzo toog Simeon op met hem.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!